5029
Kampina en de naastgelegen Oisterwijkse vennen en bossen vormen samen een voorbeeld van het licht glooiende Brabants dekzandlandschap, met U-vormige paraboolduinen, met bossen, vennen, heide en overgangen naar schraalgraslanden in beekdalen. Kampina is een restant van het halfnatuurlijke Kempense heidelandschap, met droge en vochtige heidevegetaties, akkertjes, een meanderend riviertje, voedselarme vennen en blauwgraslanden. In de oeverzones van de vennen komt nog hoogveenvorming voor, in het zuiden liggen dopheidevelden. In het stroomdal van de vrij meanderende Beerze staan hoge populieren, elzenbroek, vochtige heide met gagelstruweel en blauwgraslanden. De vennen in het gebied zijn vaak langgerekt in zuidwest-noordoostelijke richting, de dominerende windrichting van de laatste ijstijd, toen dit landschap grotendeels werd gevormd. Vennen die in het gebied aanwezig zijn betreffen doorstroomvennen (o.a. de Centrale Vennen in de Oisterwijkse Bossen), geïsoleerde zure vennen, en vennen in beekdalflanken die (van oorsprong) onder invloed staan van inundatie met beekwater. De vennen in de Oisterwijkse bossen zijn merendeels ontstaan als uitgestoven laagten in een stuifzandlandschap, waar veentjes in ontstonden. Door vervening is hierin sinds de Middeleeuwen weer open water ontstaan. In het gebied zijn reeds in 1950 de eerste herstelmaatregelen in de vennen uitgevoerd.

Hoofdpunten uit het advies

In de Kampina & Oisterwijkse Vennen is een typisch Brabants dekzandlandschap te vinden met bossen, vennen, heide en overgangen naar beekdalen. De grote diversiteit maakt het gebied aantrekkelijk voor veel planten en dieren.

Onder andere vanwege de constateringen in de natuurdoelanalyse over de huidige waterkwaliteit, de toenemende verdroging en de overbelasting door stikstofdepositie, gecombineerd met de waarnemingen in het veld (vergrassing van de heide, eikensterfte, verbossing), is aannemelijk dat verslechtering van de habitattypen al is opgetreden. Verdere verslechtering is bovendien niet uitgesloten. De natuurdoelanalyse bevat echter te weinig gegevens om dit te onderbouwen. In het gebied wordt veel onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld water, bodem en de staat van de natuur. Door betere benutting van beschikbare gegevens wordt zichtbaar hoe ernstig de achteruitgang is.

De natuurdoelanalyse geeft een uitgebreide eerste aanzet voor aanvullende natuurherstelmaatregelen om (verdere) verslechtering te voorkomen en de natuurdoelen te halen. Verschillende maatregelen zijn mogelijk om de grondwaterstanden omhoog te brengen. De Ecologische Autoriteit constateert dat een combinatie van maatregelen het grootste effect heeft: het beperken van wateronttrekkingen én het verhogen van waterpeilen in de omgeving. Betere benutting van natuurinformatie zal helpen om een totaalpakket van maatregelen vast te stellen.

Overige gegevens

Betrokken overheden

Provincie Noord-Brabant (voortouwnemer)
Waterschap De Dommel

Overige betrokken partijen

Brabants Landschap
Natuurmonumenten

Samenstelling werkgroep

drs. Marion Brongers
prof. dr. Stefan Dekker
dr. Roy van Grunsven
mr. Roel Sillevis Smitt (secretaris)
prof. dr. ir. Franciska de Vries
ir. Harry Webers (voorzitter)

Regio: Noord-Brabant


Natura 2000-gebied: Kampina en Oisterwijkse Vennen


Landschapstype: Beekdallandschap, Droog zandlandschap, Laagveen- en zeekleilandschap, Nat zandlandschap


Natuurtype: N03 Beken en bronnen, N04 Stilstaande wateren, N05 Moerassen, N06 Voedselarme venen en vochtige heiden, N07 Droge heiden, N10 Vochtige schraalgraslanden, N11 Droge schraalgraslanden, N14 Vochtige bossen, N15 Droge bossen, N16 Bossen met productiefunctie