
Het IJsselmeer in zijn huidige vorm is ontstaan door afsluiting van de voormalige Zuiderzee door de aanleg van de Afsluitdijk, voltooid in 1932, de aanleg van de IJsselmeerpolders (voltooid in 1968) en tenslotte van de Houtribdijk, voltooid in 1976. Na de aanleg van de Afsluitdijk is het water binnen enkele maanden verzoet, en sindsdien ontbreekt een brakke overgangszone naar de zee. De faunagemeenschappen verdwenen binnen enkele jaren en werd vervangen door een zoetwater gemeenschap met twee in de voedselketen cruciale sleutelsoorten: de driehoeksmossel en de spiering. Langs de Friese kust (voormalig intergetijdengebied) is er sprake van substantiële ondieptes met waterplanten en buitendijkse slikken en platen. Het grootste deel van het water wordt aangevoerd door de IJssel. Het mondingsgebied is meer dynamisch met geulen tot 9 meter diep en grotendeels zandig sediment. Het doorzicht wordt voor een groot deel bepaald door algen en is in het algemeen relatief hoog. Het waterpeil is gefixeerd, maar door het grote oppervlak van het meer kan de wind echter een aanzienlijk scheefstand (orde grootte een meter) veroorzaken die tevens resulteert in een zekere peildynamiek. De buitendijkse kweldergebieden hebben zilte en brakke milieus. In de natte terreindelen treedt moerasvorming op in de vorm van biezenstroken. Op de overgang van water en land en op de laagliggende delen van de oude platen komt rietland voor. Bij verdere successie verruigt het rietland en vindt opslag van wilg plaats. Vooral op de hogere delen ontwikkelen struwelen en bos. De graslanden zijn soortenrijk, vooral op kalkrijk vochtig substraat.
Hoofdpunten uit het advies
Het Rijk heeft gekozen om voor gebieden zonder (naderende) overbelasting van stikstof een verkorte NDA voor te schrijven. Die bestaat uit een AERIUS-berekening en een korte onderbouwing.Rijkswaterstaat heeft volgens de Ecologische Autoriteit terecht een verkorte NDA opgesteld voor het gebied IJsselmeer, want dat loopt (nog) geen risico op stikstof overbelasting. Voor het in stand houden van Natura 2000-gebieden zijn ook doelen voor niet-stikstofgevoelige natuur vastgesteld. Het behalen van die doelen hangt af van factoren zoals: huidige beheermaatregelen, waterkwaliteit en recreatie. Goede beheermaatregelen voor niet-stikstofgevoelige natuur kunnen ook positieve effecten hebben op stikstofgevoelige natuur, maar soms ook negatieve. Inzicht in de effecten van beheermaatregelen op beide natuursoorten is daarom noodzakelijk voor integraal beheer. Ook voor natuurwaarden die niet direct verbonden zijn met de instandhoudingsdoelstellingen.
Op basis van de verkorte NDA kan de Ecologische Autoriteit niet nagaan of de natuurdoelen worden gehaald. De Ecologische Autoriteit adviseert in de NDA voor het IJsselmeer de scope te verbreden tot alle doelen. Dan ontstaat een volwaardige NDA en kan voor alle doelstellingen in het gebied vastgesteld worden of deze worden gehaald en of extra maatregelen nodig zijn. Zo kan het belang van beschermde natuur volwaardig meewegen bij de besluitvorming over het IJsselmeer.
Overige gegevens
Betrokken overheden
Rijkswaterstaat namens ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (voortouwnemer) |
Provincie Flevoland |
Provincie Fryslân |
Provincie Noord-Holland |
Samenstelling laatste werkgroep
dr. Wilfried ten Brinke |
dr. Henk Everts |
Daan Jacobs, MSc (secretaris) |
Marja van der Tas (voorzitter) |
ing. Rob Vogel |
Regio: Flevoland, Friesland, Noord-Holland
Natura 2000-gebied: IJsselmeer
Landschapstype: Grote zoete wateren
Natuurtype: N04 Stilstaande wateren, N05 Moerassen